Moerbei – Morus alba (MO1)

foto De Tuinen van Appeltern
foto De Tuinen van Appeltern
foto Eetbaargoed

Moerbei – Morus alba

De soort komt oorspronkelijk uit China. Omdat dit de belangrijkste moerbei voor de zijderups is, wordt de soort ook buiten China in veel gebieden met een geschikt klimaat aangeplant.  De witte moerbei is een tot 16 meter hoge boom met variabele kenmerken, met over het algemeen een brede habitus. De soort is in principe eenhuizig, met de mannelijke en vrouwelijke bloemen aan hetzelfde exemplaar. Maar er zijn ook selecties met uitsluitend mannelijke of vrouwelijke bloemen. De bloeitijd begint ongeveer half mei. De bloemen zitten in een korfvormig katje. Bij de vrouwelijke bloemen groeit dit katje uit tot een schijnvrucht, met in elk compartiment een vlezig omhulsel. Als bestuiving uitblijft, bevat dit omhulsel geen zaad.

 De oogst van de Morus alba valt rond half juni en kan jaar op jaar goede oogsten geven De smaak is zoet en licht aromatisch, een bijzondere prettige ervaring. De vruchten van de moerbei zijn enorm gezond en bevatten veel vezels, vitaminen en antioxidanten Gebruik: vers (kort houdbaar) drogen en in jam of sap De moerbei kan erg oud worden en is daardoor een duurzame boom voor de toekomst.

De éénhuizige boom heeft onopvallende mannelijke en vrouwelijke bloemen. De kleine vruchten lijken wat op frambozen en zijn eetbaar. Ze zijn flauw tot licht zoet van smaak. Voor een zonnige, warme en beschutte standplaats. Jonge aanplant is vorstgevoelig. Is kalk minnend en groeit op arme bodem.

De schors is grijsgroen tot roodbruin, die van een oude boom donker oranjebruin. De twijgen zijn grijsgroen tot bruin en eerder iets behaard. Het gezaagde blad is variabel van vorm, maar meestal eirond en spits tot toegespitst, maar de bladtop kan evengoed afgerond zijn en de bladvoet zowel hartvormig als afgerond.[2] Vooral aan jonge scheuten en langloten kan het diep ingesneden en gelobd zijn, zoals bij de papiermoerbei.[3] Het blad is meestal kaal, of aan de onderzijde langs de nerven behaard. Het blad kan aan één exemplaar zowel vrij klein als tamelijk groot zijn (van 5 × 8 cm tot 15 × 20 cm.). De bladsteel is licht behaard.

De bladeren van de witte moerbei zijn van economisch belang omdat ze het enige voedsel zijn van de zijderups, die wordt gekweekt ten behoeve van de zijdeproductie.

De witte moerbei is ook interessant vanwege het record voor de snelste beweging in de plantenwereld. De meeldraden schieten het stuifmeel weg in een beweging die slechts 25 μs duurt. De beweging bereikt daarbij een snelheid van meer dan de helft van de geluidssnelheid.