Hondsroos – Rosa canina

foto De Tuinen van Appeltern
foto De Tuinen van Appeltern
foto De Tuinen van Appeltern

Hondsroos – Rosa canina

Rosa is het Latijnse woord voor roos. De naam komt via het Griekse rodon van het Oud Perzische wurdo, waar het doornstruik betekende. Canina betekent van een hond en slaat op de overtuiging van de oude Grieken dat deze roos hondenbeten genas. Plinius noemde de plant daarom Rosa canina (Hondsroos). De hondsroos is een inheemse roos, die van nature voorkomt in Europa, Noordwest-Afrika en West-Azië, die uitgroeit tot een brede struik van maximaal 3 meter hoog. Hij bloeit in de maanden juni en juli met witte of roze bloemen, deze prachtige open bloemen bevatten veel nectar en stuifmeel en worden door allerlei insecten bezocht. Na succesvolle bevruchting vormen zich daarna betrekkelijk grote bottels die zich van oranjerode tot prachtig helrode gekleurde vruchten ontwikkelen. Deze zijn erg geliefd bij vogels. De zaden kunnen zich zonder bevruchting ontwikkelen.

De Hondsroos is minder kieskeurig dan andere wilde rozensoorten wat betreft standplaats en komt dan ook op verschillende bodemtypen voor. Hondsroos is zon minnend, hoewel ze ook lichte schaduw verdraagt. De Hondsroos laat zich gemakkelijk snoeien (wilde rozen snoei je alleen om de struik te verjongen). Bij het snoeien wel bedenken dat niet al het tweejarig hout wordt weggehaald, omdat de bloei dan uitblijft. Op de hondsroos komt de bedeguaargal voor, een woekering veroorzaakt door de galwesp Diplolepis rosae.

Wij hebben er 70 geplaatst in de rondom ons voedselbos aangebrachte struweelhaag.