Vuilboom – Frangula alnus
Vuilboom – Frangula alnus
Andere namen de inheemse vuilboom zijn sporkehout, spork, gewone vuilboom, bloedboom, pijlhout, hondskers, honzehout, sprokkel, peggehout, duvelskeersj, houtjeshout, buskruithout, bijspilehout en stinkboom, en die hangen meestal samen met het (vroegere) gebruik ervan. De geslachtsnaam Frangula komt van het Latijnse “frangere” (breken), omdat de(fragiele) takjes gemakkelijk breken. De soortaanduiding alnus wijst op een soort van overeenkomst met de bladeren van de zwarte els. Rhamnus is afgeleid van het Griekse “rhamnos” (naaien of steken) en is een verwijzing naar de dorens.
Frangula alnus bloeit wit in de maanden mei tot september, na de bloei verschijnen de lichtgroene bessen, die later rood en daarna zwart van kleur worden. Frangula alnus wordt tussen de 1,5 en 4 meter hoog. Frangula alnus staat het liefst in de zon in een vrij vochtige grond. De plant hoeft niet echt gesnoeid te worden en is zeer winterhard en kan temperaturen weerstaan tot -40°C.
De soort is waardplant voor een tweetal dagvlinders: citroenvlinder en boomblauwtje. Ook een aantal motten leeft van de bladeren van de vuilboom zoals de sporkehoutspanner (Philereme vetulata), de grote boomspanner (Triphosa dubitata), de rossige haakbladroller (Ancylis obtusana), en de vuilboomooglapmot (Bucculatrix frangutella) die het blad mineert (biodiversiteit!).
Het sporkehout is ook nog een waardplant voor de wants Apolygus rhamnicola, en de bladvlo Trichochermes walkeri. De bladeren van wegedoorn en sporkehout hebben vaak De oranje zwellingen op de bladeren sporkehout worden vaak veroorzaakt door kroontjesroest Puccinia coronata. De bessen worden meestal gegeten door vrucht etende vogels zoals grote lijster, kramsvogel en fazant, die op die manier de zaden verspreiden met hun uitwerpselen. Voor honingbijen is deze struik een zeer belangrijke drachtplant, omdat deze zo´n lange bloeiperiode heeft.
Sporkehout (Rhamnus frangula) levert medicamenten met een laxerende werking. Het hout van het geslacht vuilboom (Rhamnus) was favoriet in de productie van houtskool voor buskruit. Een aantal soorten levert groene en gele kleurstoffen.
Sporkehout is voor mensen onsmakelijk en licht giftig, maar zowel de bessen als de bast kunnen als laxeermiddel gebruikt worden. De bast bevat 3-7% antrachinon, dat de wand van de endeldarm aanzet tot beweging ongeveer 8-12 uur na vertering De bessen kunnen worden gebruikt voor verschillende verfstoffen zoals schijtgeel en sapgroen. Doordat het hout weinig anorganisch materiaal (as) bevat kan er goede houtskool van gemaakt worden dat werd gebruikt om te tekenen en als bestanddeel van buskruit. In de imkerij werden de dunne, lange, rechte twijgen gebruikt als spijlen in bijenkorven om de bijen van daaruit eenvoudig uitneembare raten te laten bouwen. De Friese naam bijspilehout verwijst hier nog naar.
Wij hebben er 70 geplaatst in de rondom ons voedselbos aangebrachte struweelhaag.