Rode kornoelje - Cornus sanguinea
Rode kornoelje – Cornus sanguinea
De rode kornoelje (Cornus sanguinea) is een plant die in heel Europa te vinden is, behalve in het hoge noorden. De plant groeit als struik in heggen en loofbossen. Ze geeft de voorkeur aan een wat vochtige, enigszins voedselrijke plaats. De kornoeljes werden vroeger ook wel konkernellen genoemd.
De kleine witte bloemen verschijnen in mei en juni, soms volgt in het najaar een tweede bloei. Er zijn vier uitstaande kroonblaadjes, vier kelkblaadjes en vier meeldraden. De bloempjes staan in een scherm van vier tot vijf centimeter doorsnede aan de toppen van de takken. De vruchten zijn bolvormig en hebben een doorsnede van 6-8 mm, rijpend verkleuren ze van groen tot glanzend zwart, het zijn besachtige steenvruchten met één pit per bes. De smaak van het vruchtvlees is bitter.
Het taaie, witte hout van de rode kornoelje heeft verschillend toepassingen, zoals de stelen van smeedhamers en slaginstrumenten. Kornoeljehouten stelen worden traditioneel als de beste beschouwd. Het is een drachtplant voor bijen en de vrucht is eetbaar. Volgens sommige bronnen zijn de zaden licht giftig. In andere literatuur wordt gemeld dat enkel het blad, de bast en de wortels enigszins giftig zijn door de stof Cornin en dat de vrucht in ruwe staat net niet giftig is, maar ook niet eetbaar zonder gekookt verwerkt te worden om er vruchtensap of jam van te maken. Het harige blad kan bij gevoelige personen huidirritatie veroorzaken.
Wij hebben er 70 geplaatst in de rondom ons voedselbos aangebrachte struweelhaag.