Voedselbos Expert Cursus (7): Arboretum Tervuren

Toegang Arboretum
Eén van de kassen

’s Heeren Vruchten, 15 september 2023 – Voor dag 7 van de Voedselbos Expert Cursus 2023 moesten we naar ons zuidelijk buurland, tot bijna voorbij de hoofdstad. Oostelijk van Brussel en ten zuiden van het vliegveld Zaventem. Na kriskras door Tervuren te hebben gereden kwamen we bij de boswachterlijke nederzetting van het Arboretum Tervuren uit. Vroege aankomers konden nog even in de kassen kijken, later aankomenden werden behulpzaam naar de juiste locatie geloodst. Nadat iedereen was verwelkomd en van thee of koffie was voorzien, nam Marc van Hummelen het woord.

 Dit Arboretum maakt deel uit van het majestueuze en 5.000 ha grote Zoniënwoud dat zich uitstrekt over de drie gewesten (Wallonië, Vlaanderen, stadsgewest Brussel, plus een deel Koninklijke Schenking). Eigenlijk is dit meer dan een verzameling van bomen, het is een verzameling van bostypes, zo’n beetje de meeste werelddelen zijn vertegenwoordigd in dit geografische arboretum. En van met name Noord-Amerika is een groot deel van het bos in blokken verdeeld, die telkens bomen bevatten uit staten van de Oostkust en van de Westkust van de VS. Onze gids voor deze dag was een voormalige boswachter van dit bosgebied. Het Arboretum Tervuren is vanaf 1902 aangelegd en van 2005 tot 2014 was Marc van Hummelen hier één van de boswachters. Meer over Marc, zie Villa VanZelf. En bezoek ook eens de website van Bert d’Hondt, eigenaar van een van de oudste voedselbossen in Vlaanderen, tevens inspirator en vakbroeder van Marc.

Marc's handboek
de Piramide

Na ontvangst en koffie steekt Marc van wal
Met een driedelige houten piramide verbeeldde Marc hoe de samenleving zou moeten werken: het breedste en onderste deel van de piramide is de zorg voor de aarde, het middendeel verbeeld de zorg voor elkaar en de top staat voor zorg voor een eerlijk deel, geen roofbouw. Terwijl dit voor de huidige werkelijkheid betekent dat de piramide juist op zijn kop staat! Daarna toonde onze gids voor vandaag zijn bijbel: de Heimans, Heinsius en Thijsse’s geïllustreerde flora van Nederland.

Even wat uitspraken van Marc, die ik tijdens de voorlunchwandeling noteerde, zonder de bijbehorende context:
-Beukennootjes beter in het voorjaar zoeken, want ze zijn dan zachter en hebben meer kiemkracht.
-Ceder (Engels: Cedar) is geen ceder maar Thuja occidenta.
-Leer de wetenschappelijke naam van de boom of plant, zodat er geen vergissingen in het spel komen.
-Successie gaat zowel bovengronds als ondergronds door! Symbiose van bodemleven met bomen (maar niet met eenjarigen, zoals de balsemien (Impatiens glandulifera), die alleen maar aan de waterkant groeit – waarvan de zaden eetbaar zijn).
-De voedzaamheid van de bodem weerspiegelt zich in de hoogte van de bomen
-De hartbladige els (Alnus cordata) wordt echt heel groot, kenmerkend voor deze boom is dat ze de bladeren in de herfst laten vallen terwijl ze nog groen zijn.
-Over de braam (Rubus): de jonge toppen zijn eetbaar (mineralen), bramen zijn een goede ree-barrière, de reeën snoepen wel van deze stikstofminners, maar lopen er het liefst omheen. De om hun groeikracht berucht zijnde bramen zijn heel lastig te beteugelen, maar door ze te leiden en enigszins te vlechten kan je ze van nadeel in voordeel ombuigen.
-Elk gebergte heeft zijn conifeergordel. In het Zoniënwoud zie je regelmatig dat naast een eik (Quercus robur) een taxus (Taxaceae) groeit. De taxus heeft (giftige) pitjes die vogels pas kwijtraken wanneer ze hun snavel langs een tak ‘afsmeren’.  Over eikels: om het looizuur uit de vruchten van de zomereik te halen is stromend water nodig. Een beproefde methode is om de eikels een tijdje in de spoelbak van het toilet te laten vertoeven. Even tussendoor kwam de uitspraak ’Een galopperend klimaat’. De esdoorn (Acer), die nu een secondaire boom is in dit Arboretum, gaat op termijn (binnen 30 tot 40 jaar) de dominante boomsoort worden. Er onder stond een typisch bosplantje: de bosveldkers (Cardamine flexuosa).

Over de Perzische slaapboom (Albizia julibrissin) vertelde Marc dat als er geen knop aan de basis zit, het geen blad is.
-Mispels: alle mispels (Mespilus germanica) zijn geënt op onderstammen van de tweestijlige meidoorn.
-Kiwibes (Actinidia arguta): bij het planten van kiwibessen is het noodzakelijk om zowel mannelijke als vrouwelijke planten bij elkaar te plaatsen i.v.m. de bestuiving. De Kiwibes is een klimmer, dus is het verstandig om deze plant van een soort van trellis te voorzien.
Overweging: bomen zijn beter oogstbaar wanneer zij solidair staan. Lage takken, gemakkelijk plukken.
-Klaverzuring (Oxalis) is een eetbare eenjarige. Geen paniek vanwege oxaalzuur, dat is overroepen, zoals Marc dat noemt. Eerst bij de consumptie van zo’n 7 kg worden de effecten merkbaar.
-Zo wordt rabarber afgeraden te eten na 30 juni, maar (Rheum rhabarbarum) is ook na 1 juli goed eetbaar.
-In het Arboretum ervaren de Ginkgo’s (Ginkgo biloba) last van muizen, men heeft er nog geen voldoende afweer tegen gevonden.
Ondertussen zijn we al wandelend teruggekeerd bij ons startpunt, waar we van een lekkere lunch (met patatten) gaan genieten.

Plattegrond Arboretum Tervuren
Deze 6,6 km (rechtsbovenin) hebben wij gewandeld
Noord Amerika
Europa, rondom de Middellandse Zee en Azië

Deel 2, na de lunch
Om 14:15 uur ging ons gezelschap weer terug het bos in, we startten geografisch gezien aan de Noord-Amerikaanse oostkust. Daar kwamen we onder meer de Gelderse roos (Viburnum opulus) tegen, waarvan onze begeleider wist dat deze struikvormige boom ook wel stinkbeer genoemd wordt en dat de bessen (voor mensen) niet te eten zijn.

Invasieven
De volgroeide Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) is alleen invasief op zure zandgrond. Volgens Marc is er een nuance voor wat betreft het wel of niet invasief zijn van een plant (het is wel of niet een probleem). De natuur is geen balans, maar een steeds veranderende dynamiek. Zo is de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) de ultieme pionier en juist door ingrijpen (omwoelen van de grond) hou je die plant in stand! Een succesvolle remedie om Japanse duizendknoop te beteugelen is er bomen tussen te planten, bijvoorbeeld sparren om de meter, dan zou deze invasieve plant binnen drie jaar verdwenen zijn. Belangrijk om je te realiseren is dat een groot deel van onze voeding invasief is. Soorten zoals Framboos (Rubus idaeus) en Japanse duizendknoop ‘reizen’ met hun wortelstokken.

We wandelden langs en stonden stil bij de East Coast Cedar (Juniperus virginiana), een boom waar de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika thee maakten van de naalden.

De Canadese esdoorn (Acer rubrum) oftewel de maple leaf, hét nationale symbool van Canada levert in zijn oorspronkelijke woongebied 40 liter sap (goed voor 1 liter ahornsiroop), terwijl door het geringe temperatuurverschil tussen zomer en winter in België deze bomen slechts 6 liter sap per boom produceren.

Hoe hoog groeien die naaldbomen!
Hoe dik is een boom van meer dan 100 jaar?
Veel bomenlanen in het Arboretum

Notenbomen van meer dan 100 jaar oud

De vruchten van de meidoorn (Crataegus) zijn goed te eten, maar van de gele bessen van de Mexicaanse variant (Crataegus mexicana) zijn het lekkerst. Op onze route passeerden we de wilgbladige eik (Quercus phellos), de sneeuwklokjesboom (Halesia carolina) en de komkommerstruik (variant van de Cucumis sativus), waarvan de houtige vrucht in het voorjaar te oogsten is. Inmiddels zijn we geografisch aangeland in sector 16: de staten Kentucky, Missouri, Indiana & Illinois (de benedenstroom van de rivier Ohio). Daar werden we gewezen op de Grijze walnoot (Juglans Cinerea) = kleur van de stam, en de Juglans nigra (zwarte walnoot), waarvan de noten bijna egaal rond zijn. Een bijzondere boom is de Devils walking stick (Aralia spinosa) met zijn hele grote gevederde bladeren, die tot wel 140 centimeter groot kunnen worden. Voorst werden we geconfronteerd met de Doodsbeenderenboom (Gymnocladus dioicus), die na het afvallen van het blad aan zijn naamgeving is gekomen.

Over de Pecannoot (Carya illinoinensis) vertelde onze reisleider dat hij nog nooit een goede oogst had gezien (in België/Zoniënwoud?). Om er zeker van de zijn of de Pecannoot bestoven is, moet je weten of het een type A of B is. Dat betekent dat de mannelijke bloem eerst tot bloei komt, en daar na de vrouwelijke bloem. Dus men dient de bloei af te wachten om te zien of je met een mannelijke en vrouwelijke boom te maken hebt. Een andere methode om zekerheid te krijgen is door middel het van enten van zaailingen.
*De Pecannoot boom is monoecious, er zijn de mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde boom die door vogels en insecten kunnen worden bezocht, maar zoals alle fruitbomen, kruisbestuiving met een ander individu verbetert de opbrengst. Om bloemen te vormen, hebben pecannoten meestal behoefte aan een periode van winterkoudheid van minstens 500 uur per jaar, bloei in dit geval in de vorm van kittens in de vroege zomer, gevolgd door clusters van 2 tot 10 pecannoten, om het einde van de vruchtenbehoefte te bereiken van een warme en lange zomer, die in onze regio’s steeds vaker wordt, bereiken de pecannoten in de late herfst volwassenheid.

Mispel (achterzijde)
Mispel (voorzijde) vrucht
Een blad van de Devils walking stick (Aralia spinosa)
Verschil in grootte tussen (wal)noten

Blikseminslag

In de periode dat hij in het Arboretum boswachter was, maakte Marc een blikseminslag mee, en liet ons de getroffen naaldboom zien, waar hij zich ten tijde van de inslag op slechts zo’n dertig- tot veertigtal meters bevond.
Alle naaldbomen leveren overigens goede thee, behalve de taxus (Taxaceae). De nationale boom van Chili, de Araucaria (Araucaria araucana), ook wel Slangenden of Apenboom genoemd, waarvan er ook een aantal in het Arboretum staan. Zeer kenmerkend zijn de mannelijke en vrouwelijke bomen. De mannelijke kegels hangen aan de takken, terwijl de vrouwelijke recht omhoog wijzen. En ondanks een redelijk uitgebreide speurtocht konden we geen kegels vinden onder de Araucaria’s. Aan het eind gekomen van deze indrukwekkende rondleiding en een almaar informatie spuiende Marc werd er nog geposeerd bij een grote Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), waarvan de bast opvallend zacht aanvoelde. Tenslotte wees onze boomspecialist ons nog op de Diospyros virginiana, de potloodboom.

Kortom

Samenvattend kan ik schrijven dat deze zevende aflevering van de Voedselbos Expert Cursus geen bezoek aan een voedselbos was, maar wel een zeer goede indruk bij de deelnemers achtergelaten heeft van hoe (noten)bomen er soms na ruim 100 jaar bij staan. Hoe groot ze kunnen worden en hoeveel productie ze kunnen leveren. En met Marc van Hummelen hadden we geen betere gastheer kunnen hebben tijdens de twee wandelingen die we door (een klein stukje van) het Arboretum mochten maken. Wat een bos!

Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum),
Blikseminslag