Moerbei – Morus nigra

(13-6-2024)

Moerbei – Morus nigra

De zwarte moerbei (Morus nigra) is een plant uit de moerbeifamilie (Moraceae) die van nature voorkomt in Midden- en West-Azië, maar alom gekweekt wordt in Zuid-Europa. Een alternatieve naam is zwarte moerbezie. De plant heeft met 308 een groot aantal chromosomen.

Deze moerbei, waar we er zes van hebben staan in ons voedselbos, is in aanvang een grote struik, vaak uitgroeiend tot een middelhoge, karakteristieke boom. De dichte kroon bestaat uit een korte, knoestige en kromgroeiende stam, waar een grillig groeiende vertakking aan zit. Jonge twijgen kleuren van olijfgroen naar bruin. De schors is ruw en gegroefd. Het brede, eironde tot hartvormige blad is onregelmatig gelobd, de bladrand is gezaagd en de bladtop is toegespitst. Het voelt ruw aan vanwege de behaarde onderzijde. Voor een zonnige, warme en beschutte standplaats. Jonge aanplant is vorstgevoelig, oudere planten zijn goed winterhard. Vaak ook gebruikt als lei- of vormboom. Is kalk minnend en groeit op arme bodem.

De bloei van de Morus nigra bestaat uit onopvallend groene hangende katjes in de maanden mei en juni en deze moerbei is zelfbestuivend. In augustus zijn de bestoven bloemetjes omgevormd tot donkerrode vruchten, bij rijpheid bijna zwart. De vruchten zijn eetbaar en hebben een zoete smaak. Ze worden algemeen beschouwd als de lekkerste moerbeisoort.